De spanningen binnen de coalitie blijven escaleren en komen steeds meer in het openbaar tot uiting. De politieke animositeit tussen coalitiepartners VHP en ABOP heeft de afgelopen week een nieuw dieptepunt bereikt met de uitlatingen van vicepresident tevens ABOP-leider Ronnie Brunswijk tijdens de viering van 133 jaar Javaanse immigratie te Nieuw Amsterdam. Brunswijk zei dat “nobody can touch me”, en dat hij als oud-militair en ex-Junglecommando leider weer de wapens kan oppakken zoals tijdens de binnenlandse oorlog in de mid-jaren ‘80 en ’90 van de vorige eeuw.
Deze verregaande uitlatingen van de ABOP-leider tevens vicepresident gedaan op een politiek podium waren duidelijk gericht aan de leiding van coalitiepartner VHP, maar treffen ook de totale Surinaamse samenleving. Terecht wordt nu alom geroepen dat de vicepresident zichzelf corrigeert en zijn verontschuldigingen aanbiedt. Politieke animositeit kan nimmer een rechtvaardiging zijn voor bedreigingen om het land weer in een vernietigende binnenlandse oorlog te storten zoals in de ’80-er jaren, waarvan de gevolgen vandaag de dag nog manifest zijn in de samenleving.
Dat er tussen de ABOP en de VHP politieke spanningen zijn binnen de regering is bekend. De spanningen namen enkele weken geleden een nieuwe dimensie aan met het wetsvoorstel wijziging kiesregeling van de VHP waarin wordt gesteld, dat personen die strafrechtelijk vervolgd en veroordeeld zijn geen belangrijke politieke functies mogen bekleden. De ABOP-leider beschuldigt de VHP van hem hiermee politiek te willen kortwieken. Ook de recente uitspraak van het Constitutioneel Hof dat de wet van 1992, ook wel genoemd de Amnestiewet van 1989, nietig is, speelt sterk op de achtergrond bij de dreigende uitlatingen van Brunswijk. Het Constitutioneel Hof heeft geoordeeld, dat de Amnestiewet 1989 in strijd is met de Grondwet en internationale mensenrechten verdragen.
Amnestiewet 1989
De regering heeft 8 augustus een team van deskundigen samengesteld om haar te adviseren over de rechtsgevolgen van de uitspraak van het Constitutioneel Hof en welke acties de regering en het parlement zouden moeten ondernemen. De Amnestiewet volgde na een bereikte vredesakkoord in 1992 met het toenmalige Jungle Commando. Daarmee kwam formeel een einde aan de binnenlandse oorlog. Begane mensenrechtenschendingen tijdens de binnenlandse oorlog werden van rechtsvervolging ontslagen. Ook het toenmalig Jungle Commando zou zich schuldig hieraan hebben gemaakt.
Daags na de installatie door president Santokhi van het team van deskundigen om hem te adviseren over hoe om te gaan met de uitspraak van het Constitutioneel Hof, dreigt de voormalige Jungle Commando-leider, tevens huidige vicepresident, met het weer kunnen oppakken van de wapens.
President en vicepresident niet door één deur
Naast deze meest recente gebeurtenissen heeft de ABOP meerdere keren zich erover beklaagd, dat president Santokhi qua regeerbeleid en besluiten te veel naar zich toetrekt en weinig ruimte laat voor haar. Dat na elke vergadering van de Raad van Ministers geleid door de vicepresident, er een Regeringsvergadering door de president wordt belegd is een doorn in het oog voor de ABOP.
Met de kwestie rond de benoeming van de procureur-generaal zijn de politieke spanningen tussen de president en de vicepresident weer hoog opgelaaid.
Om zaken binnen de coalitie weer enigszins op één lijn te krijgen heeft president Santokhi als voorzitter van de VHP onlangs politieke partijveteranen Ram Sardjoe en Jules Ajodhia (voormalige vice-presidenten) gevraagd om met Brunswijk te praten. De bedoeling was om diens grieven aan te horen en mogelijk te adresseren. Het is niet duidelijk wat de resultaten zijn van deze bespreking. Kennelijk niet veel gelet op de uitspraken van vicepresident Brunswijk woensdag 9 augustus tijdens de viering van 133 jaar Javaanse immigratie.
President Santokhi heeft vorige week nog gezegd, dat zijn partij, de VHP, de politieke podium taal van de ABOP tegen haar niet langer zal pikken. Na de uitspraken van vicepresident Brunswijk van 9 augustus is de VHP met een verklaring uitgekomen. Daarin worden de uitspraken van de vicepresident in “de meest ernstige bewoordingen betreurt en afgekeurd”. Van eventueel enige politieke consequenties wordt echter met geen woord gerept.
SS