Tekst Audry Wajwakana
Beeld Ingrid Moesan
PARAMARIBO — Honderden Surinaamse militairen en vrijwilligers streden tijdens de Tweede Wereldoorlog of zetten zich op andere wijze in voor Nederland. Veel Surinamers dachten dat, omdat het land een kolonie was van Nederland, ze werden gezien als Nederlanders. De toenmalige Nederlandse koningin Wilhelmina, die in ballingschap in Engeland woonde had Suriname zelfbestuur beloofd. Maar die belofte kwam ze niet na.
De militairen die hadden meegevochten werden gezien als vrijwilligers. Mensen die geld hadden ingezameld voor aanschaf van een gevechtsvliegtuig en een torpedojager en die warme kleding hadden gebreid voor Nederlandse militairen kregen eveneens geen enkele vorm van erkenning.
Met de live documentaire ‘Meer dan Bauxiet’ zet onderzoeker en theatermaker Emma Lesuis deze inspanningen in de schijnwerpers, die tot nog toe bij veel Nederlanders, maar ook Surinamers, vergeten of onbekend zijn.
Kampvuur met mato
In jeugdtheater On Stage is vrijdag en zaterdag deze live documentaire in theatrale vorm opgevoerd. Lesuis heeft als storyteller, ondersteund door zwart wit filmbeelden uit de jaren veertig tot 1955 en muzikale begeleiding van Jason Eduwaiti en Delfano Blokland haar presentatie in een moderne versie van de traditionele marronverteltraditie, mato, gegoten.
Eduwaiti met zijn contrabas probeert het publiek mee te nemen om zich voor te stellen dat ze rond een kampvuur zitten en naar het verhaal van Lesuis luisteren. Ze weet heel fascinerend te vertellen, waarbij ze de bezoeker eerst meeneemt naar haar eigen verhaal. Haar kennismaking met het publiek is dan ook via de videobeelden, waar haar ouders in beeld verschijnen.
Lesuis heeft via haar moeder, die net als zij in Nederland is geboren, Surinaamse roots. Haar Surinaamse grootvader leverde tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn bijdrage bij de Koninklijke Nederlandse Marine. Net als velen met Surinaamse roots wist ze dat Suriname tijdens de Tweede Wereldoorlog aluminium uit bauxiet produceerde. Zij was echter benieuwd naar wat er toen nog meer speelde in Suriname.
Vorig jaar is Lesuis voor theater ‘Na de Dam’ begonnen om rondom de jaarlijkse Nationale Dodenherdenking op 4 mei in Nederland onderzoek te doen. Het thema stond toen in het teken van onderbelichte verhalen en zo dook ze in de Surinaamse oorlogsgeschiedenis.
Ze kwam naar Suriname, het geboorteland van haar grootouders en sprak diverse ooggetuigen onder wie schrijfster Cynthia McLeod. Behalve dat de Amerikanen bauxiet wonnen voor het bouwen van vliegtuigen en vervaardigen van wapens, weten weinig tot geen Nederlanders van de betekenis van Suriname in die tijd.
Gouverneur Kielstra
Voor ‘Meer dan bauxiet’ raakte Lesuis geïnspireerd door het filmmateriaal van de Surinaamse fotograaf en filmmaker Wim van der Ziel senior. Dat erfde ze drie jaar geleden van zijn zoon Wim van der Ziel junior, een goede vriend van haar ouders, op zijn sterfbed.
Op de urenlange video’s zijn dagelijkse straattaferelen van Paramaribo te zien, maar ook bekende gezichten zoals Prins Bernhard met ontbloot bovenlijf en de beruchte gouverneur Kielstra. Lesuis vertelt dat ze op de middelbare school met zijn achterkleindochter heeft gezeten.
“Niemand had een goed woord over hem”, zegt ze. Hij werd gezien als een fascist en racist. Kielstra had vanwege de oorlog volmacht over de kolonie Suriname en hoefde zich niet te verantwoorden. Zo sloot hij prostituees en straatschoffies op bij plantage Katwijk en te Zanderij. Een bekende prostituee uit die tijd was de bekende Maxi Linder.
Zij verschijnt ook op het scherm. Een donkere slanke vrouw gekleed in een jurk met een enorme angisa (gesteven hoofddoek) op haar hoofd. Ze droeg schoeisel met blokhakken. Naar alle waarschijnlijkheid het enige bewegende beeld van haar. Zij werd net als de andere ongelukkigen langer dan twee jaar, zonder vorm van proces, opgesloten. Maar Kielstra sloot nog meer mensen op. Een ieder die kritiek op hem had werd opgepakt.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden Nederlandse Nazi gezinde mensen naar Suriname overgebracht. Zij werden naar het interneringskamp te Jodensavanne, voormalige woonplaats van Sefardische Joden, overgebracht. Deze verlaten plek was toen volledig overwoekerd. Kielstra liet hen als straf de Joodse begraafplaatsen schoonmaken.
Steun aan Nederland
Behalve het praten met ooggetuigen, duikt de onderzoeker ook in oude kranten die opgeslagen zijn in het Nationaal Archief Suriname. Uit die kranten haalt ze wetenswaardigheden zoals theedroppings verpakt in Nederlands-Indië (huidig Indonesië). Daarnaast ook de oprichting van het Spitfirefonds, een gemeenschapsinitiatief, om geld in te zamelen om Nederland financieel bij te kunnen staan.
Er was ruim achtendertigduizend gulden ingezameld voor de aanschaf van een gevechtsvliegtuig en torpedojager. Breiclubs zorgden dat nieuwe warme kleding naar Nederland werd gestuurd. Tweehonderd verpleegkundigen vertrokken naar Nederland om de gezondheidszorg te ondersteunen.
Lesuis sluit af met wat voor haar Surinaamse grootvader en veel anderen een desillusie moet zijn geweest om te beseffen dat voor wat ze gaven nooit iets is teruggegeven. “Zouden die arme kinderen van toen, die inmiddels volwassen zijn, nog weten wat Suriname allemaal heeft gedaan? Ik denk het niet”, zegt Lesuis. ‘Meer dan bauxiet’ kan dus ook gezien worden als een ode aan Surinamers in de Tweede Wereldoorlog.