De gevoeligheid voor toonhoogte blijkt bij patiënten met tinnitus (oorsuizen) niet meetbaar anders dan bij normaalhorenden. Dit betekent dat tinnitus een andere oorzaak heeft dan tot nu toe gedacht.
Dat blijkt uit een onderzoek van Dave Langers van de afdeling KNO van het Universitair Medisch Centrum Groningen.
Met behulp van innovatieve meet- en analysetechnieken vond hij dat de gevoeligheid voor toonhoogte bij tinnituspatiënten niet afwijkt van normaalhorenden. Dit is een nieuw beeld; anders dan een aantal gangbare ideeën over geluidsverwerking in de hersenen.
Tinnitus wordt gekenmerkt door een subjectieve waarneming van geluid (meestal een hoge toon) in een stille omgeving. Wetenschappers zijn er altijd vanuit gegaan dat dit wordt veroorzaakt doordat hersengebieden die betrokken zijn bij de verwerking van bepaalde tonen spontaan abnormale activiteit vertonen.
Op basis van deze aannames verwachtten de Groningse onderzoekers dat bij tinnituspatiënten de hersengebieden voor hoge tonen overmatig gevoelig zouden zijn, met een reorganisatie van de bij horen betrokken hersengebieden tot gevolg. Opvallend genoeg bleek er geen significant verschil met normaalhorenden. De bestaande modellen voor tinnitus lijken dus aangepast te moeten worden.
De ontdekking leidt niet direct tot nieuwe behandelingen, maar biedt wel aanknopingspunten voor nieuwe therapieën. De onderzoekers in Groningen willen met behulp van vervolgonderzoek bekijken of een reorganisatie van de hersengebieden wel een rol speelt bij tinnituspatiënten met bijkomend gehoorverlies.
(nu.nl)