DAT RIAD NURMOHAMED van Openbare Werken niet de meest tactische minister binnen het huidige regeerteam is, is inmiddels bekend. De bewindsman heeft zich in het verleden geregeld op zijn zachtst gezegd ongelukkig uitgelaten over tal van issues, naar aanleiding waarvan veel mensen op zijn minst de wenkbrauwen fronsten. Zo werden de trenzen kort na zijn aantreden niet opgehaald omdat hij het volk een lesje wilde leren dat ze de vorige regering van Desi Bouterse in het zadel hadden geholpen.
Tijdens een staking van vuilophalers die niet waren betaald, maakte hij zich onsterfelijk belachelijk door te stellen dat dit niet tot problemen omdat er toch minder kippenbotjes zouden worden weggegooid en er dus minder afval gezet zou worden. Hij doelde daarmee op de heersende crisis, waarin de prijs van boutjes is verveelvoudigd. Consumenten konden dus helemaal niet veel kopen, dus is er ook minder op te halen door de vuilniswagen, zo redeneerde hij in zijn simpele beleving, een onbegrijpelijke opmerking, zeker tegen het licht dat de hevigheid van de crisis vooral is te danken aan de regering waar hij deel van uitmaakt.
Het asfalteren van deplorabele wegen gebeurt onder zijn bewind tergend traag. Hij heeft daarvoor geen geld, zegt hij. Maar ondertussen worden wel vele miljoenen over de balk gesmeten om het nieuwe hoofdbureau van politie te slopen en weer te bouwen. Maar het toppunt van zijn arrogantie is hoe hij reageert op de kritiek van de Unesco op het ontwerp van de vergaderzaal van De Nationale Assemblee.
Als die bouw doorgaat, is de kans groot dat de historische binnenstad van Paramaribo door de Unesco van de prestigieuze Werelderfgoedlijst wordt geknikkerd. Want het ontwerp is niet in lijn met de Unesco-richtlijnen. Desondanks drukten vrijwel alle politici door en president Chandrikapersad Santokhi reageerde helemaal niet op deze heikele kwestie. Zoals zo vaak hoopt hij waarschijnlijk dat alle heisa wel overwaait.
Stephen Fokké, site manager van Unesco in Suriname, en de secretaris-generaal van de Nationale Unesco Commissie Suriname, Vidya Narain, hebben woensdag hun functie neergelegd omdat zij zich niet kunnen verenigen met de houding van de regering. Desondanks blies Nurmohamed de afgelopen dagen hoog van de toren en vindt dat de Unesco niet moet zeuren.
“Voor mij zullen zij vragen moeten beantwoorden die ík zal stellen. Laat dat duidelijk zijn! Het beleid wordt vanuit Suriname bepaald, niet andersom.” Deze domme opmerking zal absoluut niet goed vallen bij de Unesco. Nurmohamed dient te begrijpen dat juist Suriname baat heeft bij de vermelding op de Werelderfgoedlijst, niet andersom.
Zijn halsstarrigheid en die van de regering zouden wel eens verregaande consequenties kunnen hebben. De toerismesector kan straks mogelijk niet meer kunnen pronken met de Werelderfgoedlijst, waardoor Suriname een van de weinige lokkertjes om reizigers te trekken kwijtraakt.
Bovenal kan het land ook geen aanspraak meer maken op de miljoenen die het krijgt via het Paramaribo Urban Rehabilitation Program (Purp) voor het behoud van de monumenten in de binnenstad. Maar dat is kennelijk de prijs die de bewindsman voor zijn koppigheid wil betalen.