Op zijn neus een brede bril. Zijn gelaat was altijd strak, maar niet van dien aard dat je hem niet kon benaderen. Want als je hem aansprak en je durfde te praten over literatuur, politiek of sociaal onrecht kwam er een felle reactie. Alphons Levens, één van Surinames grote literaire zonen met een grote passie voor het geschreven woord op een correcte manier, overleed op 2 maart, vier dagen vóór zijn 74ste verjaardag na enige tijd ziek te zijn geweest. De maatschappijkritische auteur en dichter wordt vandaag gecremeerd.
Tekst Tascha Aveloo
Beeld dWT archief/familie Levens
Zijn bijna twee jaar oudere jongere zus, minister Marie Levens van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, vertelt in gesprek met de Ware Tijd: “Hij wist waar mijn koelkast was. Hij at hier bijna elk weekend met ons.” Dat typeerde de prettige relatie die er was tussen broer en zus. “We zijn beiden kritisch, maar hij is een stuk kritischer in zijn bewoordingen. Maar dat kritische was op basis van zijn intense liefde voor Suriname.”
Zelf betitelt ze hem als “veel te serieus”. “Hij kon echt elke dag bezig zijn met het oplossen van andermans problemen. Ik zei vaak tegen hem: ‘je kan de wereld niet op je hoofd dragen’.”
Zij stelt dat de kinderen van de familie Levens sterk zijn beïnvloed door de opvoeding in de jaren vijftig, in de geïsoleerde samenleving in district Commewijne, waar zij zijn opgegroeid. Het was een hechte gemeenschap waar iedereen elkaar hielp.
Ze vertelt verder over de omstandigheden, waaronder het gezin in Commewijne leefde: geen stromend water, geen elektriciteit, geen verbinding met de andere dorpen en na twee uur ‘s middags was er geen veerverbinding meer naar de stad.
Haar vader was leerkracht die niet genoeg verdiende. “Hij schreef in deze gemeenschap waar veel mensen analfabeet waren, haast alle brieven voor hen. Als iemand tijdens het voetballen zijn been brak, spalkte hij het totdat de persoon de volgende dag naar Paramaribo kon voor medische hulp.”
Er werd ook veel zelf geplant, waaronder koffie en cacao en voor de kippen en doksen (een lage kwaliteit) rijst. “We zijn dus echt opgevoed met de mentaliteit van elkaar helpen, maar ook om er alles aan te doen om voor jezelf te zorgen.
Debuut
Robby ‘Rappa’ Parabirsing, voorzitter van de Schrijversgroep 77, is aangeslagen door het heengaan van zijn literaire broeder. “Men vond hem wellicht soms te kritisch, maar dat kon hem niet schelen. Zijn drijfveer was dat je las wat hij schreef en als daardoor er een discussie op gang kwam dan had hij zijn doel bereikt.”
Levens is al vanaf heel vroeg in de opstartfase van de Schrijversgroep lid geworden. De voorzitter noemt hem een toegewijd lid op wie de organisatie altijd mocht rekenen. “Hij was een sterke man. Hij woonde niet ver van de Bosjebrug. Elke keer als hij naar onze bijeenkomst kwam en later naar huis terugkeerde, reed hij met een stapel boeken voor en achter vastgebonden op zijn bromfiets, over de brug. Het was levensgevaarlijk, maar hij deed dat gewoon.”
(lees verder onder de foto)
In 1971 debuteerde Levens als dichter bij de Vereniging Ons Suriname in Amsterdam met de bundel ‘Bezinning en strijd’. Bekendheid verwierf hij vooral met zijn sinds 1991 frequent verschijnende gedichten in de Ware Tijd en in de Weekkrant Suriname in Nederland. De dichter bundelde een groot deel ze in de boekwerken ‘Mogelijk’ (1996), ‘…want nooit wordt alles gezegd’ (1998) en ‘Wee het volk dat niet meer denkt!’ (2002).
Op een direct geëngageerde manier, socialistisch en antimilitaristisch, beschreef hij het leven van alledag met verwijzingen naar wat er gebeurde op het toneel van de wereldpolitiek. Zijn gedichten hadden een minimum aan poëtische eigenschappen. “Veel mensen vinden zijn producties geen echte gedichten omdat er geen rijm in zat, geen dit, geen dat. Maar dat hoeft niet”, stelt Rappa resoluut. “Hij was uniek daarin. Heb je iemand anders het zo zien doen?”
Journalistiek en schrijven
De liefde voor taal bij Levens ontstond volgens de zus al op het mulo. Hij deed mee aan een opstelwedstrijd die was georganiseerd door schrijfster Thea Doelwijt. “Zij had zijn opstel gelezen en ze zei tegen hem dat ze zijn werk heel goed vond en dat hij zijn best moest blijven doen om te blijven schrijven.”
Dat resulteerde er ook in dat hij later Nederlands ging studeren aan de Nederlandse Pedagogische Opleiding. Marie vertelt dat zij hem het boek ‘Wij slaven van Suriname’ heeft gegeven. De pennenvrucht van Anton de Kom maakte enorme indruk op hem. “Ik mocht helpen bij het opruimen van onze schoolbibliotheek en ze zouden dat boek weggooien. Ik dacht toen: ‘ja, doe maar, dan kan ik het aan mijn broer geven.”
Levens was altijd maatschappelijk kritisch geëngageerd. Hij was journalistiek correspondent voor de Nederlandse radio-omroep Vara. Van 1977 tot aan de censuur in 1982 was hij redacteur bij het weekblad Pipel van de Volkspartij. “Zijn studie psychologie brak hij af hij omdat hij deel wilde zijn van de dingen die er gebeurden na de onafhankelijkheid. Eind 1976 keerde hij terug in Suriname en het was nog een beetje onrustig in het land.”
Volgens de zus was haar broer “zeer goed belezen”. “Alleen al voor zijn Nederlandse studie heeft hij meer dan dertig boeken gelezen en hele series van belangrijke klassiekers. Het boeide hem enorm en hij bleef zich daarin verdiepen. Hij genoot van de boeken en de manier waarop men schreef.”
Schrijversgroep ‘77
Levens is heel lang een zeer actief lid geweest van de Schrijversroep ‘77 en was op alle mogelijke activiteiten van de organisatie aanwezig om te helpen. “Of het nu het kinderboekenfestival was heel ver weg in het binnenland. A man ben de altijd”, lacht Rappa.
Hij was als lid van de Surinaamse Vereniging van Journalisten vaker op bezoek bij de Schrijversgroep ’77 die in haar kinderschoenen stond. “Ik vroeg hem: wat ben je eigenlijk? Journalist of schrijver, want je hebt twee petten op.”
Uiteindelijk is Levens meer de schrijverskant opgegaan en sloot hij zich aan bij de Schrijversgroep ‘77. “Als hij voor ons de boekenstand op de jaarbeurs beheerde, klopte alles tot achter de komma. We konden hem blindelings vertrouwen. Alles was bij hem puntje precies. Al kon men hem krakeri noemen, maar dat was hij.”
Hij was een gedreven man, zat iedereen op de hielen om te zorgen dat de literaire avond flink op dreef bleef. “Hij hield de vinger echt aan de pols en dat maakte onze ondervoorzitter Sylva Koemar echt mee. Ze zei nog ‘wie gaat me nu bellen om te herinneren dat ik een programma moet uitzetten’”.
(lees verder onder de foto)
Gedichten
Als kritische burger hield hij alles strak bij, wat er in de media verscheen, vooral de krant en vooral als een gedicht van hem erin stond. “Bij het plaatsen daarvan kon wel eens iets fout gaan. Het kwam voor dat bij de opmaak regels werden afgebroken. Nou dat kon je niet doen”, lacht Rappa hoofdschuddend. Daar kon hij zich echt boos om maken, waarna hij prompt een brief stuurde naar de Ware Tijd om de redactie op de fout te wijzen.
Rappa herinnert zich dat zijn mati weer eens in de pen was geklommen na een bezoek aan de waterkant te Domburg, waarbij hij klaagde over de drukte met de vele auto’s. En zoals altijd mailde hij zijn nieuwste pennenvrucht naar iedereen in zijn mailing list. Leden van de Schrijversgroep ’77 hebben gereageerd en het werd een heftige discussie met meer dan veertig uitgebreide op- en aanmerkingen over dat ene gedicht. “Ik volgde het allemaal en vroeg hem of hij geen antwoord zou geven. Alphons zei ‘nee hoor. Het is zoals ìk het zie. En dit wil zeggen dat ze het hebben gelezen’. Alphons was niet bang voor kritiek.”
Volkspartij
Levens sympathiseerde politiek gezien heel erg met het socialisme, gaan voor verbetering voor de mensen aan de onderzijde van de maatschappelijke ladder. “Dat stemt, denk ik, uit zijn tijd toen hij in Nederland studeerde. De sentimenten waren toen echt anti-Amerikaans. Veel van zijn gedichten gingen daarover”, weet Rappa.
Hij herinnert zich dat Levens als journalist heel kritisch was en veel aan onderzoeksjournalistiek deed. “Hij hield daarvan. Alles tot in de finesses uitpluizen en durven ‘vervelende’ vragen te stellen en mensen te confronteren met dingen waarvan hij vond dat ze niet goed waren. En mofo ben pepre.”
Wellicht is Levens een politieke carrière ‘ontnomen’. Hij was redacteur van Pipel. De Volkspartij had haar ideologie en partijprogramma’s heel goed in de diverse volksbuurten verkondigd en het leek er heel veel op dat ze parlementszetels zou halen. Echter, precies een maand vóór de verkiezingen vond de militaire coup plaats.
Levens, die van huis uit docent Nederlands was, schreef tien boeken waarin hij hekelde dat in een rijk land als Suriname er extreme armoede heerste, naast extreme rijkdom. Vooral de wijze waarop enkelen de rijkdommen in dit land ten eigen bate aanwendden werd serieus bekritiseerd. ”Suriname kan beter”, zei hij altijd. Ondanks zijn boeken bijzondere verkoopcijfers behaalden, heeft hij nooit de prijs verhoogd omdat hun inhoud de simpele drijfveer was voor hem om als schrijver zijn werk te blijven voortzetten en publiceren.