Tekst en beeld Tascha Aveloo
PARAMARIBO — “Wat maakt dit boek zo bijzonder? Het is bijzonder omdat het voor het eerst is dat een groep jonge en wat oudere nazaten zich gebundeld hebben om de eigen geschiedenis te vast te leggen.” Zo sprak archivaris Rita Tjien Fooh tijdens de presentatie van het boek ‘133 jaar Jawa in Suriname’, dat werd gepresenteerd aan onder andere de president Santokhi, cultuurminister Henry Ori en de schrijvers.
Dit gebeurde op het terrein van Sana Budaya voordat de plechtige kranslegging bij het Javaanse monument plaats. Het boek is een verzameling van essays over het leven van Surinamers van Javaanse afkomst in Suriname. Het traject begon in 2020 met nadenken over hoe duurzame projecten te initiëren bij de Herdenking van de Javaanse immigratie.
Inspiratiebron
“Het idee voor een documentatiecentrum en deze publicatie zag ook het levenslicht”, vertelt Tjin Fooh. “Het moet een inspiratiebron zijn om de eigen geschiedenis verder te bestuderen, te onderzoeken, en vast te leggen.”
Tijdens de virtual 6th Meeting of the Joint Commission Suriname-Indonesië werden deze ideeën van Surinaamse zijde besproken. In januari 2022 werd een samenwerkingsovereenkomst getekend met de toekenning van een financiële schenking. Daarbij werden drie projecten werden vastgesteld. Namelijk de opzet van een documentatiecentrum bij Sana Budaya, de uitgave van een boek en de opzet van een craftmarkt te Commewijne.
In januari is het documentatiecentrum geopend. Tjin Fooh was vooral ingenomen met de deelname van jonge schrijvers en jong kader waarvan ze stelde dat die gekoesterd moeten worden. “Wie zijn eigen geschiedenis niet durft vast te leggen en te delen, zal altijd in een donkere hoek blijven waar stereotypering en vooroordelen over een groep schering en inslag zijn”, meent Tjin Fooh stellig.
De geschiedenis moet nu meer dan ooit geschreven worden vanuit de eigen optiek en beleving als deel van de identiteit. Het boek beslaat 87 pagina’s en de schrijvers zijn Edward Redjopawiro, Goergetine Nremredjo, Stanley Soeropawiro, Stanley Sidoel, Stefanie Sewotaroeno, Saskia Paiman, en Sharon Saridjan-Tjokro.
Kleurrijk geïllustreerd
Het boek is kleurrijk geïllustreerd met foto’s. Er zij onderwerpen zoals ‘Javaanse contractarbeid en slavernij’, Het Javaanse gewoonterecht, De Surinaams Javaanse taal, Javaanse traditionele geneeswijze en kruidenkennis, Javaanse vrouwen in de politiek, de wayang, de Javaanse keuken. Interessante onderwerpen die allemaal verdieping kunnen gebruiken in andere boekwerken.
“Na 133 jaar Jawa in Suriname, wat hebben we behouden en wat hebben we verder ontwikkeld en onderhevig aan ver-Surinamisering”, vraagt Tjien Fooh zich af. Zij stelt dat dit boek beschouwd kan worden als de aanzet de eigen geschiedenis, het eigen verhaal neer te pennen. Het is geen academische verhandeling met wetenschappelijke analyses maar een boek “dat toegankelijk en makkelijk leesbaar is voor een ieder”.
Het heeft de samenstellers, onder wie Stanley Sidoel, zodanig geïnspireerd, dat zij nu al bezig zijn om ook in het kader van 135 jaar Javaanse Immigratie en 50 jaar Srefidensi met een boek uit te komen. De komende jaren is er dus tijd genoeg om onderzoek te doen en te schrijven met aandacht voor onderwerpen zoals identiteit, natievorming, en ondernemerschap.
‘Hoogste niveau’
Tjien Fooh dankte ook Ruth San A Jong van de Schrijversvakschool, die met veel geduld de redactionele begeleiding van de schrijvers deed. Claudette de Bruin zorgde voor de omslag en lay-out van het boek. Op de kaft van het boek is een stuk bekend batikmotief te zien dat ‘Parang Tuding’ heet, een jong kokosblad en de bekende gevlochten ‘klosoh’ (ligmat).
“Dit is cultuurbehoud op het hoogste niveau”, stelt VHJI-voorzitter Elwin Atmodimedjo. Minister Ori is bijzonder ingenomen met het boekwerk. Het vastleggen van de tradities en cultuur voor de jongere generaties is haast te zien als een verplichting, stelt hij. “Wie schrijft die blijft. We moeten echt meer gaan schrijven in ons land.”